In de kroeg raak ik in gesprek met een wat oudere man, Bill. Met zijn vetkuif, leren stropdasje en puntschoenen is hij blijven hangen in de jaren zestig.
Ongevraagd, zoals dat gaat in kroegen, vertelt hij mij zijn levensverhaal.
Hij was ooit geëmigreerd naar Amerika om daar een leverpastei-fabriek te beginnen. Het kapitaal leende hij van zijn vriendin Ria, die later zou overkomen.
Maar het liep allemaal anders dan hij had verwacht. Zijn vriendin kwam uiteindelijk niet, hoewel zij voortdurend klaagde over hoe eenzaam het was op de boerderij. En zijn onderneming werd een fiasco. Berooid en twee illusies armer keerde hij terug.
Nu leidt hij een marginaal bestaan en is daarnaast voorzitter van de Stichting Teleurgestelde En Teruggekeerde Emigranten.