Binnenzakkenwasser: onuitgesproken mening over een onaangenaam persoon.
Tepelhofmakerij: een vrouw versieren door haar te complimenteren met (een specifiek deel van) haar lichaam.
Kabelbaanbrekend: 1. hoe een tvkabelbedrijf zorgt voor een enorme ontwikkeling in zijn vakgebied; 2. Type ongeval dat voorkomt in wintersportgebieden.
Laadruimtevaarder: 1. bevoorrader van ruimtestations; 2. Schipper in de vrachtvaart.
Richelwoedeloper: iemand die uit nijd smalle paadjes langs een berghelling bewandelt.
Spaarpotloodventer: viespeuk die geld opzij legt.
Automaatschap: bedrijfsvorm in de autohandel. Ze doen daar vaak niet moeilijk, ze zijn heel automaatschappelijk.
Snuisterijs: ingevroren siervoorwerp.
Combineerwaarts: gezamenlijke afdaling.
Banaanstekelijk: door het eten van fruit iemand verleiden hetzelfde te doen.
Moppennevrucht: uitgeschreven grappen.
Westlandjepik: annexatie van Westlands grondgebied door Den Haag.
Kamerbreedsprakig: politici die lang aan het woord zijn.
Naaldwijkzuster: verpleegkundige die je thuis komt prikken.
Depressierteelt: economisch slechte tijden voor bloemenkwekers.
Pieperensap: drank van geperste aardappels en peren.
Ademloosalarm: nee, deze patiënt hoeft niet aan de beademing.
Stadiongein: misdraging door voetbalhooligans.
Baliekluivergezicht: een rechtenstudent droomt van een toekomst als advocaat.
Kasteleinstein: zeer intelligente barkeeper.
Over criminaliteit: maatpakkans < pakkansarm. (*)
Teloorgangmaker: houdt de stemming erin als iets verdwijnt.
Zijspanjaard: meereizende Zuideuropeaan in het bakkie naast je motorfiets.
Doolhofdame: bediende van de koningin die de weg kwijt is.
Aanstekelijkwade: kledingstuk dat een overledene draagt in het crematorium.
(*) Uit de statistieken blijkt dat de pakkans voor dragers van maatpakken kleiner is dan voor kansarmen.