Anne

Het begint met vragen, tientallen vragen.
Over mijn jeugd, mijn familie, waar ik opgroeide, vriendschappen, schoolloopbaan, werk, en uiteraard mijn seksleven. Mijn eerste ervaringen, masturberen, partners, frequentie, noem maar op.
Nou, dat laatste doe ik dus niet. Een enkel woord of een knikje of hoofdschudden kan ze van me krijgen op al die kolere-vragen.

Daarna moet ik naar plaatjes met vlekken kijken. Wat ik ervan vind.
Bij ieder plaatje zeg ik ‘Inktvlek.’
‘Maar waar doet het je aan denken? Wat voel je als je dat ziet?’
‘Het lijkt wel een nachtuiltje. Wat ik voel? Nogal sneu dat iemand met inkt op papier zit te knoeien en dat-ie dat dan dubbelvouwt. Triest figuur, die zou eens hier bij jou op de bank moeten zitten.’

Ze schrijft iets op en pakt een map.
Ze bladert erin, maar dan zo dat ik niet kan zien waar zij naar kijkt. Best wel stiekem, vind ik.
Ze haalt er een foto uit en legt hem vlak voor mij op de tafel.
Ik schrik me rot als ik die foto zie.
In de verte hoor ik haar nog iets vragen over gevoel en associatie, terwijl zij met haar wijsvinger op die foto tikt.

In één klap ben ik terug bij Anne.
Anne, die me zo heeft besodemieterd, die het doodnormaal vond om er na tien jaar samenzijn losse relaties op na te houden, iedere maand een ander.
Anne die de kinderen bij mij weg houdt en daarbij telkens de kinderbescherming voor haar karretje weet te spannen.
Anne die de kinderrechter met haar grote blauwe ogen zo overtuigend kan aankijken.

Maar vooral zie ik de Anne uit onze beginperiode.
De sprankelende jonge vrouw, zo weggelopen van de cover van een of andere glossy, op wie ik wel verliefd moest worden.
Hoe we elkaar aankeken, die eerste lentedag in dat park.
Anne was op de racefiets, ik lopend. Ik keek haar aan, zij keek mij aan, slechts één moment. Aarzelend gingen we allebei verder. Een paar meter slechts, maar alsof iemand een teken had gegeven keerden we tegelijk om. We waren verkocht, allebei.
En ik zie weer de Anne van die nacht. Ik zie de Anne van de weken die volgden.
Haar lach, zo gul.
Haar lijf, zo gretig.
Haar liefde, zo … totaal.
Perfecter kon de wereld niet worden.

Ik voel tranen opkomen.
De therapeute schuift een doos tissues naar me toe.
Ik schreeuw geluidloos ‘Anne!’