Schors

Na veel gedram van Josien ruim ik vandaag mijn studeerkamer op.
Onder uit de boekenkast pak ik een schoenendoos met oude spulletjes.
Ansichtkaarten, toegangsbewijzen, een wegenkaart van Europa met gemarkeerde routes en een scheidsrechtersfluitje.
Dit en meer gaat door mijn handen, het roept herinneringen op.
Zo vind ik een stukje boomschors, uitgesneden in de vorm van de hoofdletter J.
Ik staar uit het raam.

Uren brachten we samen door, mijn eerste vriendinnetje en ik. We gingen naar het strand, maakten fietstochten en lange wandelingen. We namen boterhammen, limonade en appels mee.
We praatten honderduit, tussen het zoenen door stonden onze monden niet stil. Waar we het ook over hadden, nooit hadden we discussies of enig meningsverschil van betekenis.
Op een van die tochten was zij ingedommeld onder een boom. Met mijn zakmes kerfde ik de letters J en T in de boombast, met een hartje ertussen. Ook sneed ik de J uit en gaf haar die toen ik haar wakker kuste.
Dat leidde tot een stevige uitbarsting; wist ik nou nog niet dat Yolanda niet met een J was? Zo boos had ik haar nog nooit meegemaakt en het kwam ook niet meer goed.
Om de een of andere reden heb ik die uitgesneden J in mijn jaszak gestopt.
Nu ligt hij geknakt in mijn hand.

Na afloop breng ik de nodige rommel naar de afvalcontainer in de bijkeuken.
Beneden hangt Josien apathisch voor de buis, de afstandsbediening in haar hand geklemd.
Ik glimlach tegen haar. ‘Kijk, dit kan allemaal weg. Ik heb mijn studeerkamer opgeruimd.’
Zwijgend gooit ze haar hoofd opzij; kennelijk belemmer ik haar vrije zicht op As the world turns.

Terug op mijn kamer start ik mijn computer op. Ik streel over de boomschors naast mijn toetsenbord en open Facebook. Achter Vrienden zoeken toets ik haar naam in, nu met een Y.