Scheveningen

Op deze stralende zomerdag fiets ik met Esina naar Scheveningen om te genieten van een heerlijk dagje strand.
We gaan in het warme, mulle zand liggen, een tiental meters voor een strandtent. Onze totale uitrusting bestaat uit twee handdoeken en wat leesvoer.

Naast ons verschijnt een Duits gezin, een vader en moeder met twee kleine jongetjes. Puffend zeult de vader een bolderkar achter zich aan, volgeladen met tassen, een parasol, schepjes, klapstoelen, strandmatjes en een koelbox. De peutertjes blijken het jengelen goed onder de knie te hebben, beter dan het lopen in mul zand; hun moeder moet ze nog allebei dragen. 
Esina fluistert me toe: ‘Da sind der Heinrich und die Gisela.’ 
‘Ja, mit zwei kleine Dundersteine,’ grinnik ik zachtjes terug in mijn beste steenkolen-duits. 

We zien hoe alles zorgvuldig op het zand wordt uitgestald.
Daarna begint het omkleden. Wij wenden gegeneerd het hoofd af wanneer Heinrich en Gisela zich van al hun kleding ontdoen en daarna alle tassen omkeren, op zoek naar hun zwembroek en bikini.
Ondertussen gaan de twee jochies, die opeens goed uit de voeten blijken te kunnen, er in hun blootje vandoor naar de zee. Onderweg staan ze nog even stil om naast een al wat oudere zonaanbidster in het zand te plassen.
Gisela snelt haar kroost achterna om ze te corrigeren, of is het om ze te behoeden voor een uitbrander van de zonaanbidster? Haar topje heeft ze inmiddels gevonden, maar alleen haar linkerborst is daardoor aan het zicht onttrokken. Omdat Gisela zich eerst naar haar kinderen haast, zijn de rechter borst en tepel nog niet ingepakt; zij piepen onder het textiel vandaan. Zo lijkt het net een wijsneus, die brutaal van onder zijn petje de wereld in gluurt.

Naast ons schreeuwt Heinrich naar zijn eega en zwaait ondertussen haar bikinibroekje in de lucht heen en weer. Als hij ons zijn kant uit ziet kijken en merkt dat hij zijn zwembroek nog niet aanheeft, begint hij te blozen en mompelt ‘Entschuldigung, bitte!’
Hij keert ons de rug toe en probeert tegelijkertijd Gisela’s bikinibroekje zelf aan te trekken. Daarbij verliest hij zijn evenwicht en Heinrich belandt ruggelings languit in het zand. Net op dat moment komt Gisela terug, zonder slip, één borst onder haar topje uit bungelend en aan iedere hand een dreinend, bloot mini-Duitsertje meesleurend.
Dit schouwspel, inclusief de wijdbeens in het zand liggende Heinrich, zijn Bratwurst als torpedo in het zand hangend, maakt het ons moeilijk om niet in lachen uit te barsten. 

Dan spoeden we ons naar de strandtent, zodat we onze schaterlach op gepaste afstand de ruimte kunnen geven én om de oosterburen wat privacy te gunnen.
Gierend bestellen wij op het terras onze drankjes.
Dan roept Esina uit: ‘Hé Ton, weet je hoe deze strandtent heet? Het is SOLBeach! SOL, net als je schrijversforum! Da’s ook toevallig, kun je hier mooi nadenken over een vakantieverhaal!’
Ik geef Esina een dikke pakkerd. ‘Goed idee, schatje, ik denk dat het iets wordt over een strandtafereeltje.’