Rita legt een arm om mijn schouder en laat haar voorhoofd even tegen mijn wang rusten.
‘Mam, we moeten gaan. Kom je met ons mee? Je blijft toch wel een hapje eten?’
‘Dat is lief, maar zet me maar thuis af. Ik wil alleen zijn.’
‘Ik wil niet dat je alleen bent, we hebben net papa weggebracht. Toe nou.’
Onderweg kruipt Rita achterin dicht tegen me aan. Haar ogen zijn gezwollen.
‘Mam, ik vind het zo rot dat je vandaag verder alleen bent. Weet je zeker dat je niet …’
‘Lieverd, laat me nou maar. Het klinkt hard, maar ik ben nu weduwe. Ik ben voortaan alleen in dat huis. Daar zal ik aan moeten wennen, hoe eerder hoe beter.’
‘Zal ik anders vannacht bij jou slapen?’
‘Doe dat nou maar niet, dat is alleen maar uitstellen van het onvermijdelijke.’
‘Ik kan toch wel één nachtje bij je blijven?’
‘Dat is heel lief van je, maar ik wil het niet!’
Ze haalt haar neus op en dept haar ogen. Dan wrijft ze haar neus langs mijn mouw. Ik glimlach; dat deed ze als kind ook altijd.
Ik druk een kus op haar hoofd.
‘Het is goed zo, lieverd. Ik moet er doorheen.’
Rita en Harry gaan nog even mee naar binnen. Ze zijn bezorgd en heel lief voor me. Rita wil iets voor me koken.
‘Nee, lieverd, ik heb nu geen trek, en anders neem ik straks wel een boterham. Gaan jullie nu maar.’
Als ze weg zijn schop ik mijn schoenen uit en trek mijn joggingbroek aan en een slobbertrui.
Ik plof neer op de bank, schenk een wijntje in en sluit mijn ogen.
Het is stil in huis.
Tik – tak, tik – tak, tik – tak.
Klinkt het getik van de klok nu harder dan anders?
Weduwe, Martha, je bent nu weduwe.
Weduwe, Martha, je bent nu weduwe.
De woorden in mijn hoofd volgen het ritme van de klok.
Ik denk aan de jaren met Paul. De hoogtijdagen in ons leven. Het bleken allemaal zondagen, alsof het zo had moeten zijn. Onze eerste kus, voor het eerst met elkaar naar bed, Paul die mijn hand vroeg aan mijn vader, de geboorte van Rita; het waren gedenkwaardige zondagen.
Paul junior hield zich daar niet aan, niet in het begin; hij werd geboren op een woensdag.
Zes jaar geleden werden wij wakker gebeld. De wintertijd was nog maar enkele uren oud. Paul ging naar beneden en deed open, ik bleef in bed. Ik hoorde de stemmen in de hal, maar verstond alleen ‘politie.’ En ik hoorde Paul schreeuwen: ‘Nee! Niet ons mannetje!’
In het begin gingen we iedere zondag naar de plek waar hij met zijn vrienden na het stappen als laatste onder de spoorbomen door glipte en struikelde.
Later deden we dat alleen nog als het wintertijd werd, op zijn verjaardag en op onze trouwdag.
Twee maanden geleden kwam ik erachter dat Paul vreemd ging.
Hij was al een poosje anders dan anders. Hij kwam later thuis uit zijn werk, zat voor zich uit te staren, was er niet bij met zijn hoofd.
Stomtoevallig zag ik een appje binnenkomen op zijn mobiel. Ene Melanie die hem kusjes en hartjes stuurde. Haar profielfoto toonde een popperig blond ding.
Ik confronteerde hem ermee en kreeg met horten en stoten te horen dat hij haar kende van kantoor, ze was in de steek gelaten door haar vriend en Paul had een luisterend oor. Melanie had het zo moeilijk, zij konden zo goed praten, hij was als een vader voor haar.
Ja en hij had een harde pik, die vuile klootzak! Geile oude bok!
Ik heb geschreeuwd, gekrabd en geslagen, het servies ging aan gruzelementen.
Hij beloofde dat hij met haar zou breken. We hebben zelfs gevreeën, om zijn belofte te bezegelen. Ik was toch de enige vrouw in zijn leven, we hadden samen zo veel meegemaakt.
Anderhalve week geleden was onze trouwdag.
‘s Morgens haalden we het boeket voor Paul junior op. Paul was zichzelf niet, zoals vaker op de dag dat we onze zoon herdachten.
Het was stil bij de spoorwegovergang. We legden samen de bloemen en stonden een poosje in een innige omhelzing. Paul kreeg een verschrikkelijke huilbui en vertelde dat Melanie zwanger was van hem. Hij had het nog maar net gehoord.
Nog nooit van mijn leven ben ik zo grenzeloos woest geweest. Maar ook leeg, zo oneindig en volkomen leeg.
Ik sloeg hem in zijn gezicht. Meer niet.
Paul keek me niet meer aan, zei zelfs geen sorry toen hij voor de trein sprong.
Vandaag legde een blonde vrouw een hand op de kist van Paul. Terwijl haar andere hand lichtjes haar buik streelde, boog ze haar hoofd en snikte hoorbaar.