Ans

Ze kijkt op de klok en beëindigt het telefoongesprek met haar vriendin.
‘Over een half uur komt Jacob van zijn werk, ik moet de keuken in. Daag.’
Ze maakt het eten klaar, zet de pannen op het fornuis en dekt de tafel.

Vijf jaar is Ans nu met Jacob samen.
Ze herinnert zich hoe haar vader haar bij zich riep.
‘Meisje, je bent nu vijfendertig, een leeftijd dat je eens aan een man komt. Je bent een volwassen vrouw, godsvruchtig en je helpt mij en je moeder in de winkel. Het wordt tijd dat je uitvliegt. De dominee is langs geweest. Hij heeft een geschikte kandidaat op het oog; Jacob. Het is een goede partij voor jou. Hij is maar drie jaar ouder en nota bene de zoon van de notaris.’
En zo geschiedde. Jacob had al ingestemd, wat Ans ervan vond werd haar niet gevraagd.
Na een half jaar was er een groot huwelijksfeest in het dorpshuis, ze huurden een appartementje in een buitenwijk en Ans bleef werken in de winkel van haar ouders.
Twee jaar later veranderde Jacob van baan en ze verhuisden naar een andere stad.

Ans bladert nog even door de krant en vouwt hem snel dicht als ze de sleutel in het slot van de voordeur hoort.
Ze hangt zijn jas op de kapstok, zet zijn pantoffels klaar en kust Jacob op zijn wang.
‘Dag lieverd, hoe was het op kantoor? Druk gehad?’
‘Hmm, hetzelfde als anders. Wat eten we?’
Zonder haar antwoord af te wachten gaat hij de kamer in, pakt de krant en ploft in zijn stoel.
De binnenkatern steekt een centimeter uit, hij zucht en vouwt de krant recht. Hij kijkt haar boven zijn brillenglazen indringend aan.
Ans slaat haar ogen neer, strijkt met haar handen over haar schort en verdwijnt naar de keuken.
Ze haalt zijn borreltje uit de vriezer, zet het op het bijzettafeltje naast hem en doet de schemerlamp aan.
‘Over vijf minuten kunnen we aan tafel.’
Hij bromt iets en slaat een bladzijde om.

Nadat ze fluisterend de Here hebben gevraagd om zijn zegen voor deze spijzen eten ze zwijgend hun borden leeg.
Als ze de vaatwasser inruimt, roept hij vanuit de hal: ‘Ik ga naar de biljartclub, wacht maar niet op mij.’
‘Moet je dan geen koffie?’
Het enige antwoord is het geluid van de deur die in het slot valt.
Ans nestelt zich op de bank met een kopje koffie en zet de tv aan.
Morgen weer een dag, denkt ze.