Tot de dood ons scheidt

Ik loop naar de portiersloge. Ik moet het toch proberen. Al is het maar voor één keer.
‘Petrus, ik wil je wat vragen.’
‘Wat is er, mijn kind?’
‘Ik zou graag terug willen, voor heel even.’
‘Waarom zou je dat willen, Marieke? Het is daar beneden nou niet bepaald een paradijs. Hier is het altijd mooi weer, je kunt eten en drinken wat je wilt zonder aan te komen, je kunt hier eindeloos genieten van alles waarvan ze beneden altijd zeiden dat God het had verboden. En nooit meer last van welke pijn of handicap dan ook. Mis je iemand in het bijzonder?’
‘Nou, missen is een groot woord. Maar ik wil mijn Bert laten weten dat ik nog steeds aan hem denk. Alsjeblieft, Petrus, het is echt maar voor één keer.’

Bert en ik waren stapelverliefd en trouwden binnen een jaar. We hadden allebei een interessante baan, een fijne vriendengroep en onze relatie was perfect. We deelden alles, hadden alles voor elkaar over en de seks liet niets te wensen over.
Tijdens een vrijpartij ontdekte ik een keer iets heel bijzonders. Als ik met mijn vinger lichtjes over zijn rug streek, aan de onderkant van zijn ruggengraat, was het gedaan met zijn erectie. Daar heb ik hem nog één keer mee geplaagd, maar sindsdien heb ik dat nooit meer gedaan. Ik wilde hem niet kwetsen.

Ik lag een poos in het ziekenhuis. Bert was heel zorgzaam en lief. In het begin. Na een maand of twee voelde ik enige afstand tussen ons en op een dag was hij een uur te laat voor het bezoek. Hij kwam binnen met een strak gezicht en vertelde dat hij en Elsbeth …
Daarna is Bert niet meer geweest en een week later overleed ik.

In de slaapkamer zie ik hoe zij zich uitkleden. Bert streelt en kust Elsbeth overal. Als hij in haar is, beroer ik zachtjes zijn ruggengraat.
Bert slaakt een kreet en draait zijn hoofd om. Ik kijk hem in zijn ogen en weet dat hij voortaan bij iedere vrijpartij aan mij zal denken.

Recente Artikelen

Archief