Dagje Scheveningen

Een man loopt voorbij.
‘Auw’ klinkt het bij iedere stap die hij blootsvoets zet in het mulle strandzand. Zijn handen vol druipende ijsjes, zojuist gehaald in opdracht van vrouwlief en hun jengelende kinderen.

Een paar meter naast ons komt om de haverklap een schep zand naar boven. En af en toe een vuurrode kop die het geheel gründlich inspecteert. Der Heinrich en die Gisela zijn deze zomer weer westwaarts getogen met hun kroost. Heinrich maakt van een stukje strand een geschikte verblijfplaats voor de komende week, terwijl Gisela in de branding speelt met de kleintjes.

Even verderop bedrijft een stelletje de liefde. Zij lijken ervan uit te gaan dat een windscherm en een parasol hun geflikflooi afdoende verbergt voor naburige strandgangers.

Twee vriendinnen smeren giechelend elkaars rug in om vervolgens op hun rug te gaan zonnebaden. Kennelijk zijn zij in de veronderstelling dat hun blote borstjes de dag zonder bescherming wel ongeschonden doorkomen.

Langs de branding loopt een colonne wandelaars-op-leeftijd als een kleurig lint naar de Pier. Een kwieke senior, type gepensioneerde sergeant-majoor, marcheert ernaast en spoort ondertussen het zijn gezelschap aan met onverstaanbare aanwijzingen.

Esina kijkt me glimlachend aan, kust me op beide tepels en vraagt of ik wil doorgaan met voorlezen. Terwijl zij haar hoofd weer op mijn buik legt, schuif ik de zonnebril op mijn neus en pak de draad op bij de passage, waarin Jitzak, onder het toeziend oog van tegen de ramen bonkende buspassagiers, Zizzel ten huwelijk vraagt.

Recente Artikelen

Archief