Miesje

Op de lagere school kwam er een nieuw meisje bij mij in de tweede klas. In haar moederland spraken ze bijna net zoals wij, maar dan een beetje gek. Dat heette Vlaams.
We speelden altijd samen.
Ze vertelde over het dorp waar ze vandaan kwam, over haar huis en haar vriendjes en vriendinnetjes. Haar buurjongetje vond ze maar stom; Wiek speelde altijd de baas, wist alles beter en zei gemene dingen. Hij pestte haar ook met haar naam: “Michelle, snottebellen.”
Ik noemde haar voortaan Miesje en zwoer altijd aardig voor haar te zijn. Zij gaf mij voor het eerst een totteke.

Onze vriendschap bleek voor eeuwig, we trouwden en kregen kinderen.
Vorig jaar overleed Miesje, ik zet iedere maand verse bloemen op haar graf.

Vandaag, een week na mijn verhuizing naar een aanleunwoning, komt de makelaar langs. Hij brengt het kinderboekje dat de nieuwe bewoners vonden op de zolder van mijn oude huis.
Ik zit ermee op schoot en blader het door. Voorin staat mijn naam, op een lege bladzijde achterin mijn eerste liefdesverklaring, in dezelfde kinderlijke hanenpoten.
Na het lezen staar ik naar Miesjes portret, pak mijn zakdoek en dep mijn ogen.
Voorzichtig knip ik die bladzijde uit en leg hem naast haar foto.

Miesje, ik vind jou lief.
Jouw totteke op mijn wang vind ik ook lief.
Ik ben op jou.
Ben jij ook op mij?
Als we groot zijn koop ik een groot huis.
Daar gaan wij in wonen.
Krijg ik dan iedere dag een totteke?

Recente Artikelen

Archief